ECLI:NL:RVS:2024:3912
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 30 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 11 september 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.C. Kaptein, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 september 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtsvragen die in het hoger beroep aan de orde kwamen eerder door de Afdeling waren beantwoord in eerdere uitspraken.
De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier, en werd in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.