ECLI:NL:RVS:2024:3724
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen overplaatsing vreemdeling naar Handhavings- en Toezichtlocatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 21 maart 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie te Hoogeveen door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 18 april 2023. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 september 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft haar uitspraak bevestigd. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit oordeel is niet verder gemotiveerd, omdat de rechtsvraag die aan de orde was eerder door de Afdeling was beantwoord in een andere uitspraak.
De Raad van State heeft geconcludeerd dat de overplaatsing naar de Handhavings- en Toezichtlocatie geen vrijheidsontneming inhoudt, en dat er geen reden was om in dit geval anders te oordelen. De uitspraak van de rechtbank blijft dus in stand, en het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden.