ECLI:NL:RVS:2024:308
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 26 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 december 2023 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 25 januari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdeling, gezien de nog niet verstreken hogerberoepstermijn, recht had op een voorlopige voorziening. De rechter besloot dat de voorgenomen overdracht van de vreemdeling op 29 januari 2024 om 10.20 uur achterwege moest blijven. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van de rechten van vreemdelingen in asielprocedures, vooral in situaties waarin de rechtsgang nog niet is afgerond. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het beschermen van de belangen van de vreemdeling in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.