ECLI:NL:RBDHA:2024:953
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 25 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 8 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten vreemdelingen in overeenstemming met internationale verdragen zullen behandelen. Eiser heeft echter betoogd dat de situatie in Bulgarije zodanig is dat dit beginsel niet kan worden toegepast. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er structurele tekortkomingen zijn in het Bulgaarse asiel- en opvangsysteem die het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.