ECLI:NL:RVS:2024:291
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 24 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 6 december 2023 niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 januari 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Bongaarts, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Bovendien is het hoger beroep ongegrond, en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.