ECLI:NL:RVS:2024:2633

Raad van State

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
202401669/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vreemdeling voor document rechtmatig verblijf

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont. De aanvraag werd op 29 juni 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 19 april 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, op 15 februari 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 juni 2024 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank is overgenomen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.

Uitspraak

202401669/1/V3.
Datum uitspraak: 27 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 15 februari 2024 in zaak nr. NL23.12576 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 29 juni 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 19 april 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, advocaat te Velp, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 17.1 en 17.2 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2024
846-1111