10.1De rechtbank is daarnaast met verweerder van oordeel dat eiser nog altijd een houding aanneemt die de fundamentele waarden van artikel 2 en 3 van het VEUaantast. Verweerder heeft bij zijn beoordeling mogen betrekken dat eiser weinig tot geen berouw heeft getoond voor zijn daden. Eiser heeft bij zijn asielaanvraag ontkend dat hij op de hoogte was van de door de LTTE gepleegde misdrijven en houdt nog altijd vol dat hij ten tijde van zijn werkzaamheden niet op de hoogte was van de gepleegde misdrijven. Dat eiser pas in 2009, nadat hij moest stoppen met zijn werkzaamheden, kennis zou hebben genomen van de gepleegde misdrijven heeft deze rechtbank, zittingsplaats Assen, in haar uitspraak van 23 januari 2014 al ongeloofwaardig geacht. Daarnaast heeft verweerder volgens de rechtbank terecht gesteld dat er bij eiser niet is gebleken van een voldoende concrete positieve gedragsverandering. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank zijn stelling dat hij wel oog heeft voor andere, kritische geluiden over de LTTE, onvoldoende geconcretiseerd. Hij heeft op de zitting bij de rechtbank, ondanks expliciete vragen daarover, niet kunnen toelichten op welk moment hij afstand heeft genomen van de LTTE en hun daden. Dat doet afbreuk aan het gestelde oprechte berouw.
Huidige procedure
11. Eiser heeft op 14 december 2021 verzocht om afgifte van een verblijfsdocument op grond van het arrest Chavez-Vilchezom bij zijn minderjarige Nederlandse kinderen te kunnen verblijven. Verweerder heeft de aanvraag van 14 december 2021 in het primaire besluit van 29 juni 2022 afgewezen omdat eiser niet aan alle voorwaarden van het in B10/2.2. van de Vreemdelingencirculaire 2000 weergegeven beleid voldoet. Eiser heeft met de overgelegde foto's, ook in samenhang met de overige stukken, onvoldoende onderbouwd dat hij meer dan marginale zorg - en opvoedingstaken voor zijn kinderen verricht. Daarnaast stelt verweerder zich in het primaire besluit, onder verwijzing naar de besluiten van 1 oktober 2014 en 1 april 2021, op het standpunt dat eiser nog altijd een actueel, werkelijk en voldoende ernstig gevaar voor de openbare orde vormt en ook daarom aan hem geen verblijfsrecht kan worden verleend.
12. Eiser heeft op 21 juli 2022 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft in de bezwaarfase foto's van het gezinsleven en brieven van zijn dochter [dochter 1] , zijn echtgenote, de huisarts, en de directeur van de basisschool overgelegd. Er heeft tijdens de bezwaarfase geen fysieke hoorzitting met eiser plaatsgevonden omdat hij tijdens de bezwaarfase in Groot-Brittannië verbleef. Eiser is niet ingegaan op het aanbod van verweerder om via een videoverbinding zijn bezwaarschrift toe te lichten. Op 13 april 2023 heeft eiser per brief geantwoord op door verweerder gestelde vragen.
13. Verweerder heeft in het bestreden besluit, anders dan in het primaire besluit, aangenomen dat eiser aan de voorwaarden van het arrest Chavez-Vilchez voldoet. Aan eiser wordt verblijf op grond van het recht van de Europese Unie echter ontzegd omdat hij nog altijd een actueel, werkelijk en voldoende ernstig gevaar voor de openbare orde vormt. Verweerder wijst daarbij allereerst op het aanvullend besluit van 1 april 2021 en de overwegingen daarover van deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch van 30 november 2021. Uit eisers toelichting in de brief van 13 april 2023 dat hij kortzichtig is geweest, alles te snel voor waar heeft aangenomen en te weinig aandacht/sympathie voor de behoeften van anderen en/of de gevolgen van zijn daden voor anderen heeft gehad, blijkt ook niet dat hij afstand heeft genomen van zijn daden. Met de opmerking dat zijn vrouw en dochters hier het meest onder te lijden hebben gehad, geeft hij er ook geen blijk van dat hij oprecht berouw heeft van de rol die hij heeft gespeeld en het leed dat hij heeft toegebracht aan slachtoffers. Verweerder heeft daarnaast een evenredigheidsbeoordeling verricht en zich op het standpunt gesteld dat hoewel de beslissing vergaande gevolgen heeft voor eiser en zijn gezin, die gevolgen niet onevenredig zijn.
14. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit ook op het standpunt dat er geen aanleiding is om te concluderen dat de afwijzing van de aanvraag en het in stand laten van het inreisverbod in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft later in zijn verweerschrift gewezen op zijn hoger beroepschrift van 15 november 2023 tegen de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, zititingsplaats Den Bosch van 30 november 2021. Daarin informeert verweerder de Afdeling dat het opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod, gelet op het arrest van Hof van 6 juli 2023, niet langer worden gehandhaafd. Ter zitting heeft verweerder verzocht het beroep gegrond te verklaren voor zover de gronden gericht zijn tegen het handhaven van het inreisverbod.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
15. De rechtbank is met partijen van oordeel dat het beroep, voor zover gericht tegen het handhaven van het inreisverbod, gegrond is. Het beroep, voor zover gericht tegen de afwijzing van de aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER, acht de rechtbank ongegrond. De rechtbank zal hierna aan de hand van de beroepsgronden van eiser uitleggen hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
Vormt eiser een actueel, werkelijk en voldoende ernstig gevaar voor de openbare orde?
16. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat in zijn geval sprake is van een actueel, werkelijk en voldoende ernstig gevaar voor de openbare orde. Uit het “2022 Country Report on Human Rights Practices: Sri Lanka” van het US Department of State volgt dat fondsenwervers, zoals eiser, door Sri Lanka niet langer als terrorist worden beschouwd. Vijfhonderd fondsenwervers zijn van de lijst gehaald. Eiser heeft daarnaast ook zijn leven gebeterd en zich in Nederland goed gedragen. Met zijn uitspraak dat zijn 'vrouw en dochters hier het meest onder te lijden hebben', heeft hij het leed van de slachtoffers niet willen bagatelliseren, maar slechts willen uitdrukken dat ook zijn gezinsleden de gevolgen van zijn daden dragen. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat een spijtbetuiging ook niet noodzakelijk is doet hij een beroep op de Afdelingsuitspraken van 26 september 2022en 1 december 2022.