ECLI:NL:RVS:2024:2564

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
202402904/3/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot identiteitsgegevens

Op 25 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door vreemdelingen die in hoger beroep waren gegaan tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 7 en 21 februari 2024 de bezwaren van de vreemdelingen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag had op 11 april 2024 de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht nieuwe besluiten te nemen.

De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om hen als minderjarigen te behandelen totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn genomen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het hoger beroep nader onderzoek vereist en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Bovendien was er geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. De belangen van de vreemdelingen konden in een andere procedure aan de orde worden gesteld.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.

Uitspraak

202402904/3/V1
Datum uitspraak: 25 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van onder meer:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2] en [vreemdeling 3],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 11 april 2024 in zaken nrs. NL24.5696, NL24.6612 en NL24.6619 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
a
Bij besluiten van 7 februari 2024 en 21 februari 2024 heeft de staatssecretaris de daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 11 april 2024 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten op de gemaakte bezwaren neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdelingen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat de staatssecretaris wordt opgedragen hen als minderjarigen te behandelen zolang niet op het hoger beroep is beslist.
2.       Het hoger beroep vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Er bestaat bovendien geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, zoals door de vreemdelingen verzocht. De belangen die de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, kunnen zij desgewenst aan de orde stellen in een procedure tegen de overplaatsing. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 15 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2011, over de overplaatsing van de minderjarigen- naar de meerderjarigenopvang.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2024
392