ECLI:NL:RVS:2024:2564
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot identiteitsgegevens
Op 25 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door vreemdelingen die in hoger beroep waren gegaan tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 7 en 21 februari 2024 de bezwaren van de vreemdelingen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag had op 11 april 2024 de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht nieuwe besluiten te nemen.
De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om hen als minderjarigen te behandelen totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn genomen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het hoger beroep nader onderzoek vereist en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Bovendien was er geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. De belangen van de vreemdelingen konden in een andere procedure aan de orde worden gesteld.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.