ECLI:NL:RVS:2024:2355

Raad van State

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
202402315/3/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 1 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 26 maart 2024 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en de rechtsgevolgen daarvan in stand hield. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Op 23 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist.

Op 3 juni 2024 ontving de vreemdeling een uitnodiging van de Dienst Terugkeer en Vertrek voor een gesprek bij de diplomatieke vertegenwoordiging van Somalië op 6 juni 2024. De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter op 4 juni 2024 opnieuw verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet gepresenteerd kan worden bij de diplomatieke vertegenwoordiging van haar land van herkomst.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er al een voorlopige voorziening was getroffen die de vreemdeling beschermt tegen uitzetting. Gezien de belangen die de vreemdeling heeft aangevoerd, heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek toe te wijzen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De beslissing is genomen door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.L. Iedema, griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.

Uitspraak

202402315/3/V2.
Datum uitspraak: 6 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 26 maart 2024 in zaak nr. NL22.12156 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 1 juni 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 26 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 23 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de vreemdeling niet wordt uitgezet, totdat op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist.
Bij brief van 3 juni 2024 is de vreemdeling door de Dienst Terugkeer en Vertrek uitgenodigd voor een gesprek bij de (diplomatieke) vertegenwoordiger van Somalië op 6 juni 2024 om 13.00 uur.
De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter op 4 juni 2024 opnieuw verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet mag worden gepresenteerd bij de diplomatieke vertegenwoordiging van haar land van herkomst.
2.       Gelet op het feit dat de voorzieningenrechter al heeft bepaald dat de vreemdeling, totdat op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist, niet mag worden uitgezet en gelet op de belangen die de vreemdeling naar voren heeft gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt toegewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet mag worden gepresenteerd bij de diplomatieke vertegenwoordiging van Somalië, totdat op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Iedema
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2024
915-1021