ECLI:NL:RBDHA:2024:7132
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Somalië wegens ongeloofwaardigheid van bedreigingen en discriminatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, op 26 maart 2024, is het beroep van eiseres, een Somalische vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres had haar aanvraag ingediend op 30 oktober 2021, maar deze werd op 1 juni 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder de verklaringen van eiseres over discriminatie vanwege haar etnische afkomst en de bedreigingen door Al-Shabaab niet geloofwaardig achtte. Eiseres stelde dat zij meermaals bedreigd was door Al-Shabaab en dat zij op 28 maart 2021 was neergeschoten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde problemen met Al-Shabaab en dat de discriminatie niet systematisch was.
De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om de staatssecretaris de gelegenheid te geven zijn standpunt over het opstarten van een forensisch medisch onderzoek (FMO) nader te motiveren. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris niet ten onrechte geen FMO heeft opgestart, omdat de verklaringen van eiseres inconsistent waren en niet voldoende onderbouwd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd vanwege een motiveringsgebrek, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat de asielaanvraag terecht was afgewezen.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vergoed, tot een bedrag van € 1.750,-. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een consistente en onderbouwde verklaring van asielzoekers en de rol van de staatssecretaris in het beoordelen van asielaanvragen.