ECLI:NL:RVS:2024:1905
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag over de bewaring van een vreemdeling en schadevergoeding
Op 6 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 15 december 2023. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling was op 3 november 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Ben Ahmed, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling heeft de rechtsvraag van de vreemdeling over het zicht op uitzetting naar Algerije binnen een redelijke termijn behandeld. De Afdeling concludeerde dat de rechtbank niet had onderkend dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat er geen zicht op uitzetting was. Het hoger beroep is gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is vernietigd. De vreemdeling heeft recht op schadevergoeding, die is vastgesteld op € 14.600,00 voor de periode van 3 november 2023 tot en met 27 maart 2024. Daarnaast moet de staatssecretaris de proceskosten van de vreemdeling vergoeden, tot een bedrag van € 1.750,00, voor rechtsbijstand verleend door een derde.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en is openbaar uitgesproken op 6 mei 2024.