uitspraak
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.35894
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V nummer] , eiser (gemachtigde: mr. J.M. Walther),
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: L. Verhaegh).
Bij besluit van 13 september 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw Jafoute. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek tijdens de zitting aangehouden om verweerder in de gelegenheid te stellen nadere informatie te overleggen. Verweerder heeft op 25 september 2024 gereageerd en vervolgens heeft eiser op 26 september 2024 gereageerd. Partijen is gevraagd of zij nog behoefte hadden aan nog een zitting. De minister heeft laten weten dat zij dit niet nodig acht en de gemachtigde van eiser heeft telefonisch bevestigd geen behoefte te hebben aan nog een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens op 27 september 2024 gesloten.
In deze uitspraak wordt beoordeeld of de bewaring van eiser rechtmatig is.
1. Eiser stelt van Libische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2004.
Zicht op uitzetting naar Libië
2. Eiser stelt dat er geen zicht is op uitzetting naar Libië. Eiser verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Afdeling van de Raad van State (Afdeling) van 22 april 2021, waarin zij oordeelt dat gedwongen terugkeer niet mogelijk is en dat het zicht op uitzetting naar Libië ontbreekt.1 Een uitspraak waaruit blijkt dat er inmiddels wel weer zicht is op uitzetting naar Libië heeft eiser niet kunnen vinden.
3. De rechtbank stelt vast dat er sinds 2021 geen zicht op uitzetting meer is naar Libië.2 In de maatregel wordt gesteld dat wel zicht op uitzetting bestaat omdat
1: niet is gebleken dat betrokkene de nationaliteit heeft van een staat die geen medewerking verleent aan gedwongen terugkeer of waarvoor een vertrekmoratorium of een andere beleidsmatige belemmering voor de uitzetting geldt;
2: uit informatie van de Dienst Terugkeer en Vertrek is gebleken dat door de staat waarvan betrokkene de nationaliteit heeft medewerking aan gedwongen vertrek wordt verleend;
4 [ sic]: door betrokkene geen/onvoldoende verifieerbare gegevens zijn verstrekt ter onderbouwing van de (gestelde) identiteit en nationaliteit. Niet gebleken is dat het onmogelijk is om deze gegevens te verstrekken;
5: niet is gebleken dat het (mogelijke) land van herkomst geen (vervangende) reisdocumenten zal verstrekken voor gedwongen terugkeer.
Gelet op de hierbovengenoemde uitspraak is de rechtbank van oordeel dat deze motivering op zichzelf onvoldoende is om aan te nemen dat er weer zicht op uitzetting is naar Libië. Hierin wordt immers niet nader toegelicht waarom de situatie is veranderd. De rechtbank heeft de behandeling tijdens de zitting dan ook aangehouden en de minister verzocht nadere informatie te verschaffen, met name ten aanzien van het aantal verstrekte laissez-passers aan ongedocumenteerden en het aantal gedwongen uitzettingen naar Libië.
4. De minister heeft gereageerd bij brief van 25 september 2024. De minister stelt dat DT&V heeft laten weten dat de samenwerking met de consul van Libië erg goed is. Er is in 2024 een vreemdeling gedwongen teruggekeerd. Volgens de minister werken de Libische autoriteiten al langere tijd goed mee aan nationaliteitsvaststellingen en het verstrekken van laissez passers (lp). De minister stelt dat Libische onderdanen gedwongen kunnen terugkeren met een door de marechaussee te begeleiden vlucht, via Istanbul naar Libië. De door de Libische autoriteiten afgegeven lp’s kunnen, indien de vreemdeling beschikbaar is, daarom weer tot uitzetting leiden. Verder heeft de minister de volgende cijfers overlegd:
2022
2023
jan t/m aug 2024
LP indieningen gedocumenteerden
6
2
8
LP indieningen ongedocumenteerden
8
12
9
LP verstrekkingen gedocumenteerd
1
8
LP verstrekkingen ongedocumenteerd
2
1
Gedwongen uitzettingen gedocumenteerd
1
Gedwongen uitzettingen ongedocumenterd
5. Eiser heeft in zijn nadere reactie van 26 september 2024 gesteld dat op basis van de door de minister overlegde cijfers er geen zicht op terugkeer aangenomen kan worden.