ECLI:NL:RVS:2024:179
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 juni 2023 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd. Echter, de rechtbank Den Haag had op 11 december 2023 deze beslissing vernietigd voor zover de ingangsdatum was vastgesteld op 3 september 2022, en bepaald dat de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht vanaf 3 augustus 2022 verleend moest worden. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen en besloten dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de staatssecretaris voorlopig niet verplicht is om de eerdere uitspraak van de rechtbank te volgen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat er geen proceskosten vergoed hoeven te worden door de staatssecretaris. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.