ECLI:NL:RVS:2024:15
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling
Op 4 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 4 september 2023 het recht op bescherming zou eindigen op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit. De rechtbank Den Haag had eerder, op 17 november 2023, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep had ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij behandeld zou worden alsof het recht op tijdelijke bescherming nog van toepassing was. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak van 1 september 2023, waarin was bepaald dat andere derdelanders uit Oekraïne in Nederland mochten blijven tot er een eindoordeel was over het beëindigen van hun tijdelijke bescherming. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de vreemdeling tot de groep derdelanders behoort die onder de mededeling van de staatssecretaris valt, en daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen en dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 januari 2024.