ECLI:NL:RVS:2024:1310
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaard
Op 28 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 26 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 23 maart 2023 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Afdeling oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt door de behandeling van zijn asielaanvraag. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris was niet verplicht om proceskosten te vergoeden, omdat hij de aanvraag uiteindelijk heeft behandeld als gevolg van tijdsverloop en niet uit tegemoetkoming aan de vreemdeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid van hoger beroep in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het handelen van de staatssecretaris in asielzaken. De beslissing werd vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, en mr. A.M. van Meurs-Heuvel als griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 maart 2024.