ECLI:NL:RVS:2023:762
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank in asielzaak
Op 24 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 oktober 2022 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank had op 14 december 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de ordemaatregel die op 20 december 2022 was getroffen, opschortende werking heeft, wat betekent dat de overdrachtstermijn niet was verstreken en het hoger beroep ontvankelijk was. De vreemdeling had echter geen nieuwe argumenten aangedragen die tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank zouden leiden. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtsbescherming, maar concludeert dat de vragen die de vreemdeling in zijn hoger beroep heeft gesteld, niet relevant zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling in het algemeen. De voorzieningenrechter heeft de zaak dus in zijn geheel afgehandeld en de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd.