ECLI:NL:RVS:2023:4814
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft vreemdelingen die aanvragen hebben ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 juni 2022 zijn afgewezen. De vreemdelingen, die ook voor hun minderjarige kinderen procederen, hebben tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. De rechtbank heeft op 30 maart 2023 de beroepen ongegrond verklaard, waarna de vreemdelingen hoger beroep hebben ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat zij niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep, en dat zij recht hebben op opvang en verstrekkingen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat het hoger beroep is beslist. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 837,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier. Deze uitspraak is van belang voor de betrokken vreemdelingen, aangezien het hen tijdelijk bescherming biedt tegen uitzetting terwijl hun hoger beroep nog loopt.