ECLI:NL:RVS:2023:4572

Raad van State

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
202307445/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 8 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 25 oktober 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 29 november 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat zijn opvang zou worden beëindigd voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter overwoog dat de vreemdeling op 8 december 2023 was geïnformeerd dat zijn opvang diezelfde dag zou worden beëindigd. Gezien de omstandigheden kon de voorzieningenrechter niet tijdig beoordelen of de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zou worden vernietigd. Daarom werd er een voorlopige voorziening getroffen, waarbij de beëindiging van de opvang werd opgeschort. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het treffen van voorlopige voorzieningen in asielzaken, vooral wanneer er een risico bestaat dat de vreemdeling zonder opvang komt te zitten terwijl er nog een rechtsgang loopt.

Uitspraak

202307445/2/V1.
Datum uitspraak: 8 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 november 2023 in zaak nr. NL23.33840 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 25 oktober 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 29 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de opvang van de vreemdeling wordt beëindigd, voordat op het hoger beroep is beslist.
2.       De vreemdeling is op 8 december 2023 in de middag aangekondigd dat op dezelfde dag de verstrekkingen zullen worden beëindigd. De voorzieningenrechter kan onder de gegeven omstandigheden niet tijdig adequaat beoordelen of grond bestaat om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zal worden vernietigd. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 26 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW0628).
3.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de op 8 december 2023 voorziene beëindiging van de opvang van de vreemdeling achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Lange
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2023
392