ECLI:NL:RVS:2023:4501

Raad van State

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
202307087/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 6 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 oktober 2023. In deze eerdere uitspraak werd het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, waardoor de staatssecretaris verplicht werd om een nieuw besluit op het bezwaar van de vreemdeling te nemen. De staatssecretaris had eerder, op 5 januari 2022, de aanvraag van de vreemdeling voor een machtiging tot voorlopig verblijf afgewezen. Dit besluit werd later door de staatssecretaris zelf ongegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris opnieuw moest beslissen.

De voorzieningenrechter overwoog dat de staatssecretaris binnen negentien weken na de uitspraak van de rechtbank een nieuw besluit moet nemen. Aangezien er een uitspraak op het hoger beroep werd verwacht voor het verstrijken van deze termijn en er geen spoedeisende omstandigheden waren gesteld door de staatssecretaris, werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er op dat moment geen spoedeisend belang was dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigde.

In de beslissing werd de staatssecretaris ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. B. Meijer, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.

Uitspraak

202307087/2/V1.
Datum uitspraak: 6 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 oktober 2023 in zaak nr. NL23.5188 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 5 januari 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 23 januari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Mede gelet op artikel 76, eerste lid, van de Vw 2000, moet de staatssecretaris binnen negentien weken na de dag van verzending van de uitspraak van 25 oktober 2023 een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar nemen. Omdat voor afloop van die termijn een uitspraak op het hoger beroep wordt verwacht en de staatssecretaris geen andere spoedeisende omstandigheden heeft gesteld, is er op dit moment geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, gehele toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.
w.g. Meijer
voorzieningenrechter
w.g. De Lange
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2023
999