ECLI:NL:RVS:2023:4386
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 28 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vreemdelingen tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 11 mei 2021 de aanvragen van de vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard en de aanvragen van vreemdeling 1 en vreemdeling 2 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 15 juni 2021 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Bovendien ging het hoger beroep onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling was beantwoord, namelijk de algemene veiligheidssituatie in Libië. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 28 november 2023.