ECLI:NL:RVS:2023:3824
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 17 oktober 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling, die samen met zijn minderjarige kinderen, in beroep was gegaan tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 17 mei 2023, hield in dat de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, had op 5 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. M.C.M. van der Mark, advocaat te Goes.
De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de vreemdeling terecht aanvoert dat een zogenoemde loopbrief als bewijs geldt dat om internationale bescherming is verzocht. Dit betekent dat het overnameverzoek niet tijdig is ingediend, wat de grieven van de vreemdeling ondersteunt. De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep gegrond is, en heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Tevens is het besluit van de staatssecretaris van 17 mei 2023 vernietigd, en is de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van de vreemdeling, met inachtneming van de uitspraak van de Raad van State.
De staatssecretaris is ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 2.511,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.