ECLI:NL:RVS:2023:3782
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-in behandeling name aanvraag verblijfsvergunning
Op 10 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 20 juni 2023 niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 10 augustus 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat het bezwaar van de vreemdeling tegen zijn feitelijke overdracht, ingediend tijdens het hoger beroep, niet als bezwaar kon worden aangemerkt. Dit bezwaar werd gezien als een verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, die op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. De motivering van de rechtbank werd overgenomen, en het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de rechtbank niet ten onrechte had geoordeeld dat de vreemdeling niet als voorwaarde voor de feitelijke overdracht had gesteld dat hij niet zonder zijn ex-echtgenote en dochter mocht worden overgedragen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.