ECLI:NL:RVS:2023:3595
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging overdracht vreemdeling aan Italië
Op 29 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de termijn voor de overdracht van de vreemdeling aan Italië met achttien maanden verlengd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 6 december 2022 zich onbevoegd verklaard om van het beroep van de vreemdeling tegen deze verlenging kennis te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Rinkes, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak de rechtsvraag beantwoord die in de enige grief is opgeworpen. De Afdeling concludeert dat de verlenging van de termijn voor de overdracht van de vreemdeling aan Italië een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de rechtbank bevoegd is om van het beroep tegen de verlenging kennis te nemen. De grief van de vreemdeling slaagt, en het hoger beroep wordt gegrond verklaard.
De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij het oordeel van de Afdeling in deze uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens wordt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn gemaakt, tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 26 september 2023.