ECLI:NL:RVS:2023:3442
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 9 november 2021 de aanvragen van de vreemdelingen afgewezen en ook geweigerd hen ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De rechtbank Den Haag had op 10 juni 2022 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarop zij hoger beroep instelden, vertegenwoordigd door mr. M.L. Hoogendoorn, advocaat te Leiden.
De Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de uitspraak van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing werd vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 september 2023.