ECLI:NL:RVS:2023:3161
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 31 mei 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had op 11 maart 2023 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd echter niet in behandeling genomen door de staatssecretaris. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld en dat er geen grond was om de aanvraag te honoreren.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep op 17 augustus 2023 behandeld. In de overwegingen van de uitspraak wordt opgemerkt dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel is gekomen en dat de motivering van de rechtbank wordt overgenomen, met uitzondering van een kennelijke verschrijving die gecorrigeerd moet worden.
De Afdeling concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris wordt niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2023, waarbij mr. D.A. Verburg als lid van de enkelvoudige kamer en mr. T.W.A. Weber als griffier aanwezig waren.