ECLI:NL:RVS:2023:3155

Raad van State

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
202305197/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf

Op 15 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een vreemdelingenrechtelijke zaak. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 19 februari 2021 een aanvraag van een vreemdeling om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar ongegrond op 18 januari 2022. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, heeft op 1 augustus 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van 18 januari 2022 vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken de gevraagde mvv te verlenen.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris op 15 augustus 2023 hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist, omdat het verlenen van een mvv een onomkeerbare situatie kan creëren. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien het belang van de staatssecretaris en het feit dat de noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen, er aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden en dat hij geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een inhoudelijke beslissing is genomen op het verzoek van de staatssecretaris.

Uitspraak

202305197/2/V3.
Datum uitspraak: 15 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 1 augustus 2023 in zaak nr. NL22.2463 in het geding tussen:
[de vreemdeling],
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 19 februari 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 18 januari 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 augustus 2023 heeft de rechtbank het tegen het besluit van 18 januari 2022 door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het besluit van 19 februari 2021 herroepen en de staatssecretaris opgedragen binnen twee weken na de datum van deze uitspraak de gevraagde mvv te verlenen en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris op 15 augustus 2023 hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij diezelfde dag de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. Dit omdat het verlenen van een mvv een onomkeerbare situatie kan bewerkstelligen. Omdat de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen en de hoger beroepstermijn nog loopt en gelet op het belang van de staatssecretaris ter voorkoming van een onomkeerbare situatie, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de stukken zijn ontvangen zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
2.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank tot de voorzieningenrechter van de Afdeling inhoudelijk op zijn verzoek heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. A Campo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2023
907