ECLI:NL:RVS:2023:3155
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf
Op 15 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een vreemdelingenrechtelijke zaak. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 19 februari 2021 een aanvraag van een vreemdeling om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar ongegrond op 18 januari 2022. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, heeft op 1 augustus 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van 18 januari 2022 vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken de gevraagde mvv te verlenen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris op 15 augustus 2023 hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist, omdat het verlenen van een mvv een onomkeerbare situatie kan creëren. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien het belang van de staatssecretaris en het feit dat de noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen, er aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden en dat hij geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een inhoudelijke beslissing is genomen op het verzoek van de staatssecretaris.