ECLI:NL:RVS:2023:3090
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inreisverbod van vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een inreisverbod dat door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is opgelegd. Het inreisverbod werd uitgevaardigd op 28 september 2022. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 7 april 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld. De vreemdeling werd in deze procedure vertegenwoordigd door drs. F.W. King, een rechtsbijstandverlener uit Leiden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Duyster, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2023.