ECLI:NL:RVS:2023:2914

Raad van State

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
202303310/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 31 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 december 2022 was ingewilligd. Echter, de rechtbank Den Haag had op 17 mei 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld, waarop de vreemdeling voorwaardelijk incidenteel hoger beroep heeft ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om de staatssecretaris op te dragen hem te behandelen en te registreren als minderjarige totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn genomen. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak van 22 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2433, een vergelijkbaar verzoek van de vreemdeling afgewezen.

In de huidige uitspraak heeft de voorzieningenrechter overwogen dat het hoger beroep van de staatssecretaris geen schorsende werking heeft en dat de staatssecretaris uitvoering moet geven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling had aangevoerd dat de staatssecretaris niet tijdig had gehandeld, maar de voorzieningenrechter zag geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202303310/3/V3.
Datum uitspraak: 31 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het incidenteel hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 17 mei 2023 in zaak nr. NL22.26813 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.
Bij uitspraak van 17 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht om de staatssecretaris op te dragen hem te behandelen en te registreren als minderjarige totdat op het hoger beroep van de staatssecretaris is beslist.
2.       De voorzieningenrechter van de Afdeling heeft bij uitspraak van 22 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2433, een zo goed als gelijk verzoek van de vreemdeling afgewezen.
2.1.    Uit die uitspraak volgt dat het hoger beroep van de staatssecretaris  geen schorsende werking heeft en dat hij uitvoering moet geven aan de uitspraak van de rechtbank door een nieuw besluit te nemen op het punt van de geboortedatum van de vreemdeling.
De vreemdeling heeft aangevoerd dat de staatssecretaris heeft nagelaten om dat binnen de door de rechtbank gegeven termijn te doen, maar daarin ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om alsnog de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Als de vreemdeling vreest dat hij nog lang zal moeten wachten op een nieuw besluit, kan hij verzoeken om versnelde behandeling van het door hem ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen (artikel 8:52 van de Awb).
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Buntjer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2023
191-962