ECLI:NL:RVS:2023:2755
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling van Indiase nationaliteit
Op 19 juli 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 april 2023 de aanvraag van de vreemdeling, die de Indiase nationaliteit heeft, afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, verklaarde op 5 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat India is aangewezen als veilig land van herkomst. Dit betekent dat er in beginsel bescherming wordt geboden tegen vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad van State oordeelde dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat het vragen van bescherming in India gevaarlijk of bij voorbaat zinloos is. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de vreemdeling hierin niet was geslaagd.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 19 juli 2023.