ECLI:NL:RVS:2023:2654

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
202304154/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielprocedure na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning

Op 11 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 april 2023 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Na een brief van 3 mei 2023, waarin de staatssecretaris het besluit introk en een proceskostenvergoeding aanbood, handhaafde de vreemdeling zijn beroep. De rechtbank Den Haag verklaarde op 7 juni 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond, vernietigde het ingetrokken besluit en droeg de staatssecretaris op om de vreemdeling op te nemen in de nationale asielprocedure. Hiertegen stelde de staatssecretaris hoger beroep in en verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023. Daarom werd besloten dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.M.L. Hanrath, en werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2023.

Uitspraak

202304154/2/V1.
Datum uitspraak: 11 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 7 juni 2023 in zaak nr. NL23.11676 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 17 april 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij brief van 3 mei 2023 heeft de staatssecretaris dat besluit ingetrokken en een proceskostenvergoeding aangeboden.
De vreemdeling heeft zijn beroep gehandhaafd.
Bij uitspraak van 7 juni 2023 heeft de rechtbank het door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, het ingetrokken besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om de vreemdeling op te nemen in de nationale asielprocedure.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       In het licht van het arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023, ECLI:EU:C:2023:272, E.N., S.S., J.Y., en de ‘circular letter’ van 5 december 2022 over de situatie in Italië vergt het hoger beroep nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Baldinger
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2023
392