ECLI:NL:RVS:2022:3787
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Bevestiging uitspraak rechtbank inzake asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening
Op 15 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 9 november 2022 oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag moest behandelen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 december 2022 uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep van de staatssecretaris niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat de vreemdeling niet ondergedoken is, zoals bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening. De vreemdeling heeft verklaard dat hij op het moment van de geplande overdracht in het azc verbleef, wat door de staatssecretaris niet is weersproken.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 759,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.