ECLI:NL:RVS:2022:3440
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvragen en inreisverbod
Op 24 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 oktober 2022. De vreemdelingen hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 en 15 september 2022 buiten behandeling waren gesteld. Tevens was er een inreisverbod uitgevaardigd tegen hen. De rechtbank had de beroepen van de vreemdelingen niet-ontvankelijk verklaard, waarop zij hoger beroep instelden, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.E. Groenenberg.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor was dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtsvraag die aan de orde was, was eerder door de Afdeling beantwoord, en het hoger beroep bood geen aanleiding om hier anders over te oordelen.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.