ECLI:NL:RVS:2022:2508
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 29 augustus 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 18 november 2021 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen en tevens ambtshalve geweigerd om uitstel van vertrek te verlenen. De rechtbank Den Haag had op 7 januari 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Veelen-de Hoop, in hoger beroep ging.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de gemachtigde van de vreemdeling. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar beslissing vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 29 augustus 2022, en de beslissing is ondertekend door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.