ECLI:NL:RVS:2022:2014

Raad van State

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
202104860/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel na regimewijziging in Afghanistan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 4 mei 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 20 juli 2021 ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M. Polman, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De vreemdeling komt uit Afghanistan, waar in de zomer van 2021 een ingrijpende regimewijziging heeft plaatsgevonden met de komst van de taliban aan de macht. De Raad van State oordeelt dat het onduidelijk is welke gevolgen deze situatie heeft voor de vreemdeling bij terugkeer naar Afghanistan. De staatssecretaris moet daarom nader onderzoek doen naar de situatie in Afghanistan en de gevolgen voor de vreemdeling.

De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris van 4 mei 2021. De staatssecretaris wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij hij rekening houdt met de veranderde situatie in Afghanistan. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.277,00 worden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

202104860/1/V1.
Datum uitspraak: 14 juli 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 juli 2021 in zaak nr. NL21.6868 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 4 mei 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 20 juli 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M. Polman, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De vreemdeling komt uit Afghanistan. Uit algemene nieuwsberichten volgt dat daar in de zomer van 2021 een ingrijpende wijziging van het regime heeft plaatsgevonden. De taliban zijn aan de macht gekomen in Afghanistan. Vooralsnog is onduidelijk welke gevolgen dat voor deze vreemdeling kan hebben als hij naar dat land terugkeert. De staatssecretaris zal daarnaar nader onderzoek moeten doen. Gelet op deze omstandigheden zal de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de rechtbank vernietigen, het beroep gegrond verklaren en het besluit van 4 mei 2021 vernietigen, zodat de staatssecretaris een nieuw besluit kan nemen, waarbij hij de veranderde situatie in Afghanistan moet betrekken.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 juli 2021 in zaak nr. NL21.6868;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.      vernietigt het besluit van 4 mei 2021, V-[…];
V.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.277,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Verbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2022
574