ECLI:NL:RVS:2022:2014
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel na regimewijziging in Afghanistan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 4 mei 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 20 juli 2021 ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M. Polman, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling komt uit Afghanistan, waar in de zomer van 2021 een ingrijpende regimewijziging heeft plaatsgevonden met de komst van de taliban aan de macht. De Raad van State oordeelt dat het onduidelijk is welke gevolgen deze situatie heeft voor de vreemdeling bij terugkeer naar Afghanistan. De staatssecretaris moet daarom nader onderzoek doen naar de situatie in Afghanistan en de gevolgen voor de vreemdeling.
De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris van 4 mei 2021. De staatssecretaris wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij hij rekening houdt met de veranderde situatie in Afghanistan. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.277,00 worden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.