ECLI:NL:RVS:2022:1612

Raad van State

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
201902964/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om uitwerkingsplan voor woningbouw op locatie 'n Stet in Borne

In deze zaak hebben appellanten, gevestigd te Hengelo, een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Borne voor de vaststelling van een uitwerkingsplan voor de locatie 'n Stet, met als doel de realisatie van tien vrijstaande woningen met ruime kavels. Dit verzoek werd op 12 september 2018 door het college afgewezen. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 27 december 2018 ongegrond verklaard. Hierop hebben appellanten beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 18 februari 2022 behandeld. Tijdens deze zitting waren appellanten vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. I.E. Nauta, en het college door mr. T.E.P.A. Lam, ing. H.S. Zuethoff, mr. M. Kruit en J.J.W. Jonker. De Afdeling heeft overwogen dat er inmiddels een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld op 16 juni 2020, genaamd 'Algemene herziening Borne, Hertme, Zenderen', waarin een agrarische bestemming is toegekend aan de locatie 'n Stet. Dit nieuwe bestemmingsplan heeft de uitwerkingsplicht uit het eerdere bestemmingsplan 'Bornsche Maten 2004' opgeheven, waardoor het college niet langer bevoegd is om een uitwerkingsplan vast te stellen.

Gelet op deze ontwikkelingen heeft de Afdeling geconcludeerd dat appellanten geen procesbelang meer hebben bij hun beroep, aangezien het door hen gewenste uitwerkingsplan niet meer kan worden vastgesteld. Daarom is het beroep van appellanten tegen het besluit van 27 december 2018 niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling heeft tevens bepaald dat het college geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

201902964/1/R3.
Datum uitspraak: 8 juni 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante] en anderen, gevestigd te Hengelo ,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Borne,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 september 2018 heeft het college het verzoek van [appellante] en anderen tot vaststelling van een uitwerkingsplan voor de locatie ’n Stet afgewezen.
Bij besluit van 27 december 2018 heeft het college het door [appellante] en anderen hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben [appellante] en anderen beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] en anderen en het college hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 18 februari 2022, waar [appellante] en anderen, bijgestaan door mr. I.E. Nauta, advocaat te Deventer, en het college, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, ing. H.S. Zuethoff, mr. M. Kruit en J.J.W. Jonker, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       [appellante] en anderen willen tien vrijstaande woningen met ruime kavels realiseren op de percelen, kadastraal bekend als Borne L240 en L241 (hierna: locatie ’n Stet). Om dit mogelijk te maken hebben zij het college op 12 juni 2018 verzocht om een uitwerkingsplan vast te stellen. Zij hebben dit gedaan voor zover het betreft het deel van locatie ‘n Stet waarvoor in het bestemmingsplan "Bornsche Maten 2004" een uitwerkingsplicht is opgenomen die het mogelijk maakt om de bestemming uit te werken voor woondoeleinden. Het college heeft dit geweigerd bij besluit van 12 september 2018. Bij besluit van 27 december 2018 heeft het college het door [appellante] en anderen hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2.       De Afdeling overweegt dat voor de locatie ’n Stet een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld op 16 juni 2020. Dit is het bestemmingsplan "Algemene herziening Borne, Hertme, Zenderen". De Afdeling heeft bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2022:1573, het beroep van [appellante] en anderen tegen het besluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan ongegrond verklaard. Dit betekent dat het plan van 16 juni 2020 onherroepelijk is. In dat plan is een agrarische bestemming toegekend aan deze locatie. De uitwerkingsplicht zoals die was opgenomen in het eerder geldend bestemmingsplan "Bornsche Maten 2004" en die de grondslag vormde voor het verzoek aan het college een uitwerkingsplan vast te stellen, is daarmee komen te vervallen. Dit betekent dat het college geen uitwerkingsplan meer kan vaststellen. [appellante] en anderen kunnen met deze procedure dus niet meer bereiken dat het door hen gewenste uitwerkingsplan wordt vastgesteld. Dus hebben [appellante] en anderen geen procesbelang meer bij dit beroep. Daarom wordt hun beroep tegen het besluit van 27 december 2018 niet-ontvankelijk verklaard.
3.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. J.M.L. Niederer, en mr. J.J.W.P. van Gastel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Priem
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2022
646