ECLI:NL:RVS:2021:2989
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet in behandeling name van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 20 januari 2021. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 26 oktober 2020 vernietigd, waarin de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling was genomen. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 27 december 2021 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat het besluit van de staatssecretaris ondeugdelijk was gemotiveerd. De staatssecretaris had in zijn grief aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij niet deugdelijk had gemotiveerd waarom hij was uitgegaan van de in Malta geregistreerde meerderjarigheid van de vreemdeling. De Afdeling oordeelt dat de vreemdeling als meerderjarige is geregistreerd in Malta en dat de staatssecretaris ervan uit mag gaan dat deze registratie zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het is aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat deze registratie onjuist is.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van de gronden waarop deze rust. Het hoger beroep van de staatssecretaris is ongegrond verklaard, en hij hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 december 2021.