ECLI:NL:RVS:2021:2543
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en betekenis van tatoeages
Op 16 november 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 2 juli 2020 de aanvraag opnieuw afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde het beroep van de vreemdeling op 28 augustus 2020 ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Tadema, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De zaak draait om de betekenis van de tatoeages van de vreemdeling en de vraag of deze onder alle omstandigheden bedekt kunnen worden. De Afdeling heeft eerder uitspraken gedaan over dit onderwerp, waarin is vastgesteld dat tatoeages niet altijd bedekt kunnen worden. Op basis van deze eerdere uitspraken heeft de Afdeling geoordeeld dat het hoger beroep gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank vernietigd moet worden.
De Afdeling heeft het beroep alsnog gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.244,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 november 2021.