ECLI:NL:RVS:2021:2105
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 15 juni 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 23 mei 2021 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.P. van Empel-Bouman, heeft hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 september 2021 uitspraak gedaan. De Afdeling heeft de rechtsvraag over het zicht op uitzetting naar Algerije beantwoord in een eerdere uitspraak van 17 september 2021, waarin werd vastgesteld dat de grief van de vreemdeling slaagde. Het hoger beroep is gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is vernietigd. De maatregel van bewaring is opgeheven met ingang van de uitspraakdatum.
Daarnaast heeft de Afdeling de vreemdeling recht op schadevergoeding toegekend, ter hoogte van € 9.060,00 voor de periode van 23 mei 2021 tot en met 20 september 2021, te betalen door de Staat der Nederlanden. Ook is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van proceskosten van € 2.244,00, die geheel toe te rekenen zijn aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 september 2021.