ECLI:NL:RVS:2020:2831
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en dwangsom
Op 1 december 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris, die tevens een dwangsom van € 1.400,00 aan de vreemdeling heeft opgelegd. De rechtbank had in haar uitspraak van 18 september 2020 het beroep van de vreemdeling deels gegrond verklaard en de hoogte van de dwangsom verhoogd naar € 13.900,00. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte had bepaald dat de staatssecretaris de verhoogde dwangsom had verbeurd. De Raad oordeelde dat het standpunt van de staatssecretaris over de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom geen publiekrechtelijke rechtshandeling is en dat de vreemdeling zich hiervoor tot de burgerlijke rechter moet wenden. De Raad benadrukte dat de vraag naar bevoegdheid een vraag van openbare orde is, die de rechtbank ambtshalve had moeten stellen.
De Raad verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de dwangsom van € 13.900,00 en verklaarde de rechtbank onbevoegd om van het beroep tegen de hoogte van de dwangsom kennis te nemen. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. Verbeek, griffier.