ECLI:NL:RVS:2020:1436
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 18 juni 2020 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 maart 2018 de aanvraag van de vreemdeling opnieuw afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, verklaarde op 30 april 2020 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B.J. Riesebos, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de rechtsvraag over de positie van Hazara in Afghanistan behandeld, waarbij hij verwees naar een eerdere uitspraak van 18 december 2019. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep gegrond was en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het besluit van de staatssecretaris van 29 maart 2018 vernietigd, wat betekent dat de staatssecretaris opnieuw op de aanvraag moet beslissen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden.
Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, maar de staatssecretaris werd wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.575,00 werden vastgesteld. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door de voorzieningenrechter, mr. J.J. van Eck, in aanwezigheid van de griffier, mr. J.W. Prins.