Uitspraak
Datum uitspraak: 15 april 2020
BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State
In deze zaak gaat het om de toepassing van bestuursdwang door het college van burgemeester en wethouders van Oldambt, die op 22 juni 2018 besloot hekken te plaatsen op een perceel in Finsterwolde. Dit besluit werd genomen naar aanleiding van een gevaarlijke situatie die was ontstaan door het gedeeltelijk instorten van een gebouw op het perceel, dat eigendom was van een failliet verklaard bedrijf. De curator van het failliete bedrijf, [appellant], werd in persoon aangesproken voor de kosten van de bestuursdwang, maar hij betwistte dit. De rechtbank oordeelde dat de kosten niet op [appellant] persoonlijk konden worden verhaald, maar alleen in zijn hoedanigheid als curator. Het hoger beroep dat [appellant] instelde, was ongegrond. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en stelde dat de verplichtingen voortvloeiende uit het bestuursrecht na een faillissement, verplichtingen van de boedel zijn en niet van de failliete persoon. Dit betekent dat de curator verantwoordelijk is voor de naleving van deze verplichtingen, maar niet in zijn persoonlijke hoedanigheid.