ECLI:NL:RVS:2019:4018
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning asiel en hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 3 maart 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingetrokken. Dit besluit werd aangevuld op 27 september 2017. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. Op 9 november 2017 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de grief van de staatssecretaris faalt. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing is vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 november 2019.