201901841/1/A3.
Datum uitspraak: 25 september 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te 's-Hertogenbosch,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 12 februari 2019 in zaak nr. 18/2079 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch.
Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2018 heeft het college het verzoek van [appellant] om wijziging van zijn in de basisregistratie personen (hierna: brp) geregistreerde geboortedatum afgewezen.
Bij besluit van 13 juli 2018 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 februari 2019 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2019, waar het college, vertegenwoordigd door J.L.M. van den Broek, is verschenen.
Overwegingen
Wet- en regelgeving
1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Inleiding
2. In de brp is 00-00-1958 als geboortedatum van [appellant] geregistreerd. Hij heeft het college verzocht deze datum te wijzigen in [..-..-….]. Daartoe heeft hij een Marokkaans paspoort dat op 25 september 2017 is afgegeven door het Marokkaans consulaat in ’s-Hertogenbosch en een van een apostille voorziene ‘copie integrale de l’acte de naisssance’ van 18 juli 2017 (hierna: de geboorteakte) uit Marokko overgelegd. Het college heeft zich bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 31 januari 2018 op het standpunt gesteld dat met de door [appellant] overgelegde documenten niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de in de brp vermelde geboortedatum 00-00-1958 onjuist is en de geboortedatum [..-..-….] juist is.
Aangevallen uitspraak
3. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college terecht het verzoek van [appellant] om wijziging van zijn in de brp geregistreerde geboortedatum heeft afgewezen. De rechtbank is het eens met het standpunt van het college dat voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens gelet op het systeem van de Wet brp onomstotelijk zal moeten vaststaan niet alleen dat deze feitelijk onjuist zijn, maar ook dat de datum [..-..-....] juist is. Naar het oordeel van de rechtbank is niet onomstotelijk vast komen te staan dat de datum [..-..-....] juist is.
Het hoger beroep
Gronden
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college zijn verzoek om wijziging van zijn in de brp geregistreerde geboortedatum mocht afwijzen. Hij voert aan dat hij een geboorteakte heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij op [..-..-....] is geboren. De geboorteakte is een brondocument en authentiek, hetgeen ook het college niet betwist. Voor zover wordt verlangd dat hij ook nog gegevens of omstandigheden aanlevert die aantonen dat de inhoud van de door hem overgelegde brondocumenten juist is, is dat een eis die naar zijn mening in redelijkheid niet gesteld kan worden.
Oordeel van de Afdeling
4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 11 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:22), moeten de gegevens in de brp zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, moet volgens vaste rechtspraak van de Afdeling voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens, gelet op het systeem van de Wet brp, onomstotelijk vaststaan dat deze gegevens onjuist zijn. Het bewijs dat eenmaal in de brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 23 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1707). Daarnaast blijkt uit de memorie van toelichting bij de Wet brp dat artikel 2.10, tweede lid, van deze wet onder meer ertoe strekt te voorkomen dat gegevens betreffende de burgerlijke staat in de brp worden opgenomen op grond van geschriften die in verband met processueel of materieel Nederlands internationaal privaatrecht in strijd moeten worden geacht met de Nederlandse openbare orde (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 128). Dit betekent dat een buitenlandse akte er blijk van moet geven op, naar objectieve maatstaven gemeten, betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1475). 4.2. Niet in geschil is dat de door [appellant] overgelegde geboorteakte een brondocument is als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet brp. Bovendien is niet in geschil dat deze geboorteakte echt is.
Zoals de rechtbank heeft overwogen, blijkt uit de persoonskaart van [appellant] uit de toenmalige bevolkingsboekhouding dat hij op 6 december 1977 een paspoort, een familieboekje en een huwelijksakte heeft overgelegd. Op grond van die documenten heeft de gemeente destijds 00-00-1958 als geboortedatum van [appellant] vermeld en dus niet [..-..-....]. Buiten de door hem overgelegde geboorteakte en het aan hem verstrekte paspoort van 25 september 2017, heeft hij verder geen andere documenten overgelegd waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk geboren is op [..-..-....]. Verder heeft hij niet toegelicht op basis van welke informatie de Marokkaanse autoriteiten nu hebben vastgesteld dat zijn geboortedatum [..-..-....] is en evenmin waarom zij deze precieze datum destijds niet hadden vermeld in de bevolkingsadministratie. Dit maakt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat naar objectieve maatstaven gemeten de geboorteakte niet op betrouwbare gegevens is gebaseerd en dat de Nederlandse openbare orde zich daarom verzet tegen erkenning van de rechtsgeldigheid van de in die akte genoemde geboortedatum. Het college heeft terecht geen aanleiding gezien op basis van het paspoort van 25 september 2017 de geboortedatum te wijzigen. In dit paspoort is weliswaar als geboortedatum [..-..-....] vermeld, maar dit document dateert van na de geboorteakte en is daarmee op basis van de geboorteakte door het Marokkaanse consulaat afgegeven (vergelijk de uitspraken van de Afdeling van 28 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:922, van 24 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1020 en 13 oktober 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO0236). Dit betekent dat het college het verzoek van [appellant] om wijziging van zijn in de brp geregistreerde geboortedatum terecht heeft afgewezen. Het betoog faalt.
Conclusie
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.
w.g. Borman w.g. Klein
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2019
176-859.
BIJLAGE - Wettelijk kader
Wet basisregistratie personen
Artikel 2.7
1. In de basisregistratie worden over de ingeschrevene uitsluitend de volgende gegevens opgenomen:
a. algemene gegevens:
1° gegevens over de burgerlijke staat waar het betreft de naam, de geboorte, het geslacht, de ouders, het huwelijk, dan wel geregistreerd partnerschap en eerdere huwelijken of eerder geregistreerde partnerschappen, de echtgenoot dan wel geregistreerd partner en eerdere echtgenoten of geregistreerde partners, de kinderen en het overlijden;
[…]
Artikel 2.8
[…]
2 De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
[…]
Artikel 2.10
[…]
2. Aan een geschrift als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder c, d of e, alsmede artikel 2.8, derde lid, worden geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten.
[…]
Artikel 2.58
1. Het college van burgemeester en wethouders voldoet binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisregistratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
[…]