ECLI:NL:RVS:2019:1968
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
Op 21 juni 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 4 april 2019 opnieuw afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.S. Nandoe, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag op 23 mei 2019, waarin het beroep ongegrond was verklaard.
In de uitspraak van de Raad van State werd vastgesteld dat de grieven van de vreemdeling niet leidden tot vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vragen die de vreemdeling had opgeworpen niet in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord hoefden te worden. Echter, de derde grief van de vreemdeling, die betrekking had op de betekenis van tatoeages en het bedekken ervan, werd als relevant beschouwd. De Afdeling had deze kwestie eerder behandeld in andere uitspraken.
Uiteindelijk verklaarde de voorzieningenrechter het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling alsnog gegrond. Het besluit van de staatssecretaris werd vernietigd wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, maar de staatssecretaris werd wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.048,00 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.