ECLI:NL:RVS:2018:528
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 13 februari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 december 2017 was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep op 18 januari 2018 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdeling in overweging genomen, waarbij hij heeft gekeken naar eerdere uitspraken, waaronder een relevante uitspraak van 20 december 2016. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling toewijsbaar is, gezien de omstandigheden van de zaak. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op 13 februari 2018.