ECLI:NL:RVS:2018:3282
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- R. Uylenburg
- J.C. Kranenburg
- H. Bolt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de Natuurbeschermingswet 1998 in relatie tot stikstofdepositie en vergunningverlening voor veehouderij
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan over een geschil rondom de verlening van een Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) vergunning aan een pluimveehouderij. De vergunning, verleend op 11 april 2016, betrof de wijziging van de veehouderij aan een specifieke locatie in Overijssel. De appellanten, coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en vereniging Leefmilieu, stelden dat de berekende stikstofdepositie op gevoelige habitats was onderschat en dat de vergunning ten onrechte was verleend zonder een zorgvuldige beoordeling van de gevolgen voor Natura 2000-gebieden.
De Afdeling oordeelde dat de Nbw-vergunning moet worden beoordeeld aan de hand van de wetgeving die gold vóór de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017. De appellanten voerden aan dat de emissiehoogte van de stallen onjuist was vastgesteld, wat leidde tot een onderschatting van de stikstofdepositie. De Afdeling concludeerde dat er onvoldoende basis was voor de gekozen emissiehoogte en dat de vergunning niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid. Hierdoor werd het besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel vernietigd.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige berekeningen en beoordelingen bij de vergunningverlening voor activiteiten die invloed hebben op stikstofgevoelige habitats. De Afdeling oordeelde dat de betrokken normen van de Nbw 1998 niet strekken tot bescherming van de belangen van de omwonenden, maar dat de appellanten wel een algemeen belang behartigen. De proceskosten werden toegewezen aan de appellanten, die in verband met de behandeling van het beroep kosten hadden gemaakt.