ECLI:NL:RVS:2018:3003

Raad van State

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
201803120/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvragen machtiging tot voorlopig verblijf door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 22 september 2016 besloten om de aanvragen af te wijzen. Hiertegen maakten de vreemdelingen bezwaar, maar dit werd op 24 augustus 2017 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, verklaarde op 16 maart 2018 het beroep van de vreemdelingen tegen deze beslissing ook ongegrond.

De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.M.M. Verstrepen, hebben vervolgens hoger beroep ingesteld. In het hogerberoepschrift werd aangevoerd dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in overeenstemming was met de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat de argumenten in het hogerberoepschrift niet voldoende zijn om de eerdere uitspraak te vernietigen. De aangevoerde punten waren niet van zodanig belang dat zij vragen opwierpen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moesten worden.

Daarom heeft de Raad van State besloten het hoger beroep kennelijk ongegrond te verklaren en de eerdere uitspraak van de rechtbank te bevestigen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 september 2018, waarbij mr. D.A. Verburg als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in aanwezigheid van griffier mr. T. van Goeverden-Clarenbeek.

Uitspraak

201803120/1/V1.
Datum uitspraak: 14 september 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 16 maart 2018 in zaak nr. 17/14538 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij  besluit van 22 september 2016 heeft de staatssecretaris aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
Bij onderscheiden besluiten van 24 augustus 2017 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 maart 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Verstrepen, advocaat te Oosterhout, hoger beroep ingesteld.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde, mede gelet op de uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2366, geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.    Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Verburg    w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 september 2018
488-887.