ECLI:NL:RVS:2018:2387

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2018
Publicatiedatum
17 juli 2018
Zaaknummer
201805019/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot contra-expertise documentenonderzoek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 juli 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 mei 2018. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het COa verplicht om toestemming te verlenen voor het maken van kosten voor een contra-expertise documentenonderzoek, tot een maximum van € 1.175,00 (excl. BTW).

Het COa had tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het COa in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek van het COa kennelijk ongegrond is en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is het COa veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 501,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 juli 2018.

Uitspraak

201805019/2/V1.
Datum uitspraak: 16 juli 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van deze wet, hangende het hoger beroep van:
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 mei 2018 in zaak nr. 18/520 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
het COa.
Procesverloop
Bij besluit van 19 januari 2018 heeft het COa een aanvraag van de vreemdeling om toestemming voor het maken van kosten voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek afgewezen.
Bij uitspraak van 24 mei 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, bepaald dat aan de vreemdeling toestemming wordt verleend voor het maken van kosten in verband met het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek, tot en met een maximaal te vergoeden bedrag van € 1.175,00 (excl. BTW), en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak heeft het COa hoger beroep ingesteld. Voorts heeft het COa de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het COa in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep in stand zal blijven. Gelet hierop en op de belangen die de vreemdeling naar voren heeft gebracht, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het COa het verzoek niet heeft toegelicht, anders dan door te stellen dat uitvoering geven aan de aangevallen uitspraak in strijd zou zijn met de wet en de jurisprudentie van de Afdeling. Die enkele stelling vormt op zichzelf geen reden om af te wijken van het uitgangspunt dat het COa een rechterlijke uitspraak uitvoert, ook als het tegen die uitspraak hoger beroep heeft ingesteld. De voorzieningenrechter verwijst naar de uitspraak van 16 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:875.
3.    Het verzoek moet als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
4.    Het COa moet op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    wijst het verzoek af;
II.    veroordeelt het Centraal Orgaan opvang asielzoekers tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 501,00 (zegge: vijfhonderdeen euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier.
w.g. Verburg    w.g. Schuurman
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2018
282.