ECLI:NL:RVS:2018:2175
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling
Op 19 mei 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 18 juni 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 juni 2018 uitspraak gedaan op dit verzoek. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek van de vreemdeling, gelet op eerdere uitspraken, voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien de staatssecretaris al was veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in een eerdere ordemaatregel. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 juni 2018.