ECLI:NL:RVS:2017:644
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Op 11 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 11 november 2016. De vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1 en vreemdeling 2, hadden eerder beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 15 december 2016 hun beroepen ongegrond had verklaard. In het hoger beroep vroegen zij de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er een beslissing op hun hoger beroep was genomen.
De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de aangevoerde argumenten, niet op voorhand aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zou blijven. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening voor toewijzing in aanmerking kwam. De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdelingen niet mochten worden uitgezet totdat op het hoger beroep was beslist. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hadden gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 496,00, dat geheel was toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van vreemdelingen in asielprocedures, vooral in situaties waarin hun uitzetting op het spel staat terwijl er nog een rechtsgang loopt.